Sportpsychologie

Sportpsychologie is de tak van wetenschap, die de mentale aspecten van beweging bestudeert. Daarbij bestudeert de sportpsychologie ook het gedrag in situaties van sport en bewegen. Hierbij worden de principes van de reguliere psychologie toegepast. Aan de ene kant brengt sportpsychologie de invloed van psychologische en emotionele factoren op sport in kaart en aan de andere kant de invloed van sport op psychologische en emotionele factoren. Een sportpsycholoog houdt zich onder andere bezig met het verzorgen van mentale training en coaching van (top)sporters, (top)coaches, (top)teams en (top)sportorganisaties. Het uitgangspunt daarbij is dat er vier groepen van factoren zijn die samen bepalen hoe goed een sporter presteert: fysieke, technische, tactische en mentale factoren. Bekende mentale factoren die invloed kunnen hebben op de prestatie van sporters zijn bijvoorbeeld: zelfvertrouwen, motivatie, aandacht en concentratie, doorzettingsvermogen, mentale weerbaarheid, omgaan met tegenslagen (coping), wedstrijdspanning en angst in sport. In teams komen daar elementen bij als: groepscohesie, collectief zelfvertrouwen, communicatie en leiderschap (van de coach, maar ook door andere groepsleden).

Een sportpsycholoog kan een sporter helpen door hem te leren een aantal mentale technieken in te zetten om de bovengenoemde factoren te beïnvloeden. Het doel van de begeleiding door een sportpsycholoog is om de sporter te leren om zijn mentale toestand continu optimaal te regelen. Voor wedstrijden wordt deze optimale mentale toestand wel de ideale prestatietoestand genoemd. Om de sporter beter te leren kennen en ook om hem meer inzicht te geven in zijn eigen persoonlijkheid kan een sportpsycholoog gebruik maken
van (sport-)psychologische vragenlijsten en tests.

In de eerste generatie sportpsychologische ondersteuning (die overigens nog erg gangbaar is) gaat het vaak slechts om het aanleren van mentale vaardigheden, waarbij men over het algemeen uitgaat van de gedachte dat deze aangeleerde vaardigheden zonder meer een transferwaarde hebben naar andere toepassingsgebieden in iemands leven, waaronder (top)sportprestaties. Bij mentale vaardigheden valt te denken aan o.a. ontspannings- en ademhalingsoefeningen, cognitieve technieken, zelfspraak, visualisatie, concentratie-oefeningen en autogene training. Over het algemeen wordt het accent vaak gelegd op attributie-, motivatie- en conditioneringtheorieën (positieve bekrachtiging e.d.).

Visie op sportpsychologische ondersteuning
Het uitgangspunt van mijn sportpsychologisch handelen is om mensen terug in contact te brengen met het authentieke ‘zelf’. Het gaat daarbij om het afpellen van aangeleerde cognities, (irrationele) denkpatronen en de daarmee verbonden energieonttrekkende emoties, zoals angst en boosheid. Emoties zijn immers de fysieke reactie op de wijze waarop het ‘ik’ via de ratio reageert op de werkelijkheid.

Sportpsychologie is in mijn opinie meer dan focussen, visualiseren en ademhalingsoefeningen alleen. Het moet duidelijk anders. Ik bewandel daarom een andere weg om sporters te helpen een maximale prestatietoestand te creëren. Deze therapeutische weg is gelieerd aan de weg die ook gekozen kan worden in de standaardpraktijk van een gezondheidspsycholoog.
Mijn uitgangspunten bij het mentale coachen zijn dan ook afkomstig uit de Acceptance and Commitment Therapy (ACT). Een derde generatie gedragstherapie die een tweede generatie sportpsychologie inluidt.
 
Het gaat daarbij om al wat er speelt aan mentale activiteiten (gedachten en emoties) toe te staan en om hier vervolgens niet in mee te gaan tot in een spiraal van rationalisaties en rituelen. Je laat dus alle sensaties, waaronder bijvoorbeeld angsten en faalgedachten  gewoon toe. Het is de bedoeling dat je ernaar kijkt en je niet verzet. Verzet men zich wel, dan kost dat juist heel veel kracht. En onbewust gaan die gedachten bovendien je presteren beheersen. Dus laat die storm van gedachten en emoties (bijvoorbeeld angsten) gewoon uitrazen. Die storm gaat vanzelf liggen.

Het idee van Mindfulness, een term die binnen de ACT wordt gebezigd en die uit het Boeddhisme komt en eigenlijk ‘het aandachtig zijn’ betekent, wordt duidelijk met de drijfzand-metafoor. Als je in drijfzand terecht komt, kun je heel hard gaan vechten om eruit te komen. Maar dat werkt averechts; je raakt erdoor alleen maar sneller verlamd. Je kunt beter de situatie accepteren en goed om je heen kijken: misschien ligt er wel een tak binnen handbereik of wordt je een helpende hand geboden die je in je paniek niet had waargenomen en kun je je daarmee redden? Dus het advies is om niet altijd te willen reageren.
 
In mijn visie op sportpsychologie gaan wij er vanuit dat bij het werken met coaches en sporters het van belang is om deze vaardigheden in de basis van de persoonlijkheid te trainen, coachen en sturen, zodat de later aangeleerde mentale vaardigheden een duurzame transfer kunnen hebben naar de te leveren prestatie. Op deze manier wordt als het ware eerst de eigen persoonlijkheid (h)erkend en/of een persoonlijkheidsgebied gevormd wat vervolgens kan dienen als fundament voor een duurzame en consistente prestatie en waaraan de aan te leren technieken zich beter kunnen hechten.

Bewustzijn
Daar waar in de top fysieke verschillen niet meer van doorslaggevende betekenis zijn en ook elk talent in zijn of haar (jeugd)opleiding leert wat concentratie, aandacht e.d. inhouden, moet worden gezocht naar het diepste fundament waarop succes en gelukservaring kunnen rusten. Dit fundament noemen we het bewustzijn. Het risico van mentale training is namelijk dat het aangeleerde trucje teveel aandacht wegneemt en contraproductief werkt. De sporter gaat zich teveel focussen op de aangeleerde trucjes en blijft daarmee ‘vastzitten’ in het hoofd en blijft dus weg bij de intuïtie, het ‘gevoel’, het gebied waarin het aangeboren talent schuil gaat. Immers dat wat in het verstand zit, is slechts aangeleerd en dient ter verfijning van het talent. Maar om dat talent te kunnen verfijnen, zal dit talent onder de verdrukking van de ratio vandaan moeten komen. Dat is volgens onze visie de kern van de sportpsychologische ondersteuning. De essentie van sportpsychologische ondersteuning kan derhalve worden teruggebracht tot het in balans brengen van het gevoel (intuïtie, talent e.d.) en het verstand (aangeleerde (stress) coping-strategieën e.d.). Eerst in de persoonlijkheid, vervolgens gespecificeerd naar de te leveren prestatie.

Hierbij ga ik dus uit van de principes uit de  Acceptance and Commitment Therapy (ACT), waaronder het begrip Mindfulness. Bewustwording en leren ‘bewust zijn’ zijn daarbij de centrale thema’s. Inmiddels heeft de reguliere psychologische hulpverlening deze van oorsprong Oosterse (Boeddhistisch/Taoïstisch) uitgangspunten  terug ingelijfd en van moderne labels voorzien zoals ACT en MBCT (Mindfulness Based Cognitive Therapy). In het kort komt het er op neer, dat bij het geven van psychologische adviezen op de eerste plaats het inzicht in eigen sterke en minder sterke persoonlijkheidstrekken moet worden vergroot. Deze trekken moeten ook kunnen worden (h)erkend en beleefd. De sportpsycholoog zal samen met de betrokkene hierin een optimalisatie moeten zoeken. Vervolgens kan vanuit de gevonden optimale situatie (lees: geestelijke balans of stabiliteit) worden geprobeerd om essentiële mentale vaardigheden aan te leren. Het gaat om het leren leven in het talent. Niet met het talent. Je hebt namelijk niet een talent, je bent het talent. Wanneer je het talent beschouwd als een ding dat ‘te hebben’ valt, ga je van de veronderstelling uit dat het te sturen valt (met het verstand), wat een misvatting is. De ratio kan niet aan het roer staan bij het talent en de intuïtie. Het kan er slechts naast staan. Talent en intuïtie laten zich niet controleren.

Kortom
Het doel van de interventie is bewustwording van de taak van de ratio en díe van het hart. Daar waar anderen met behulp van cognitieve gedragstherapeutische interventies en vanuit algemeen psychologische kaders de rede nog meer zeggingskracht plachten te geven, gaat het er juist om de rede de mond te snoeren. Aangeleerde trucjes belasten de creatieve kracht. Dus gaat het erom om niet slechts de mentale oefeningen aan te leren teneinde vaardigheden te ontwikkelen, maar eerst het inzicht op de eigen persoonlijkheid te vergroten en bewustzijn te creëren (wie ben ik qua aanleg, talent, intuïtie, kwaliteit en kracht). Pas dan kan een sporter zelf tot keuzes komen ten behoeve van de prestatieverbetering (in zijn voorbereiding op de te leveren prestatie, maar tevens tijdens het leveren ervan). Hij is dan zelf verantwoordelijk vanuit het zicht op zichzelf. En zeker jonge sporters en beginnende coaches kennen zichzelf vaak verrassend slecht.

Let wel, tal van absolute toppers in de sport zijn van nature mentaal stabiel. Die laten zich niet afleiden door gedachten en intrusies en kennen niet of nauwelijks angsten. Zij vertrouwen op hun talenten en hebben het vermogen zichzelf niet te belasten met gepieker. Sporters die deze onverstoorbaarheid niet hebben, kunnen echter wel leren hun ratio uit te schakelen. Ze moeten dan wel inzien dat ze niet met welke door gedachten aangestuurde acties dan ook hun prestaties kunnen bijsturen. Ofwel hen moet geleerd worden om af te stappen van elke vorm van cognitieve zelfcoaching,  bijgeloof, ritmes, structuren en rituelen. Natuurlijk moet men wel met de gedachten stilstaan bij de noodzaak van goede rust en goede voeding e.d. En ook technisch en tactisch moet de sporter het goed voor elkaar hebben, maar de sporter zal al het mentale moeten aanvaarden en zich er niet tegen verzetten of in het hoofd aanhaken. Men moet niet bang zijn dat men faalt bij de dingen die men gewoon beheerst. Het talent is er immers, dat is men niet ineens kwijt. Daarom maakt een sportpsycholoog  een sporter of een team niet beter in absolute zin. Wel kan die ervoor zorgen dat belemmeringen die door de sporter(s) zelf of door externen worden opgeworpen of ervaren worden weggenomen, waardoor hij beter gaat functioneren.
 
Voorkom vermijding, ga confrontaties niet uit de weg. Onderzoek heeft uitgewezen dat geluk in het leven én de sport wordt bereikt als men risico’s aangaat. Het actief-zijn brengt geluk. Sporters moeten uit hun comfortzone komen en niet altijd op veilig spelen. Je moet als speler van je trainer en medespelers daarbij ook fouten mogen maken. Algemeen bekend is dat een veilige en te vertrouwen omgeving de juiste voorwaarden zijn voor een scheppend en prestatief, succesvol milieu. Deze voorwaarden zullen dus als gezegd moeten worden gecreëerd op het intrapsychische vlak (kent de sporter zichzelf wel) maar tevens op het externe vlak (in het team van begeleiders, coaches en indien aan de orde de medespelers, waarbij het van belang is om van en over elkaar te weten).
En zo vormt zich dus een vriendenteam van begeleiders en indien aan de orde van medespelers. En dat vertaalt zich naar de prestaties. Men mag volledig zichzelf zijn en hoeft dus geen rol te spelen. Van elkaar kunnen accepteren dat er fouten gemaakt worden is de kunst en de opmaat tot succes. En dat gaat dieper dan alleen maar met de mond belijden dat men elkaar aanvult of accepteert. Het gaat erom dat men zich volledig mentaal-emotioneel veilig kan voelen bij elkaar. Daar moet de coaching mede op gericht zijn. Niet alleen op de sportieve vaardigheid, de conditie en tactiek. Zo zal de coach dus aan meer moeten denken dan aan de wedstrijd alleen. Kortom:
 
Wie wil winnen, zal dus moeten leren daar zo min mogelijk aan te denken! 

Methode
Sportpsychologische ondersteuning kan zich uitstrekken over verschillende aspecten:

  •  algemeen psychologische of psychosociale ondersteuning ofwel klinische behandeling;
  • ondersteunen van de sporter: verhogen spelintensiteit (beleving) > vreugde > vergroten eigen prestatie (zenuwen verlammen immers);
  • ondersteunen van de coach: begeleiding / coaching op zijn verschillende rollen:
    * Leider (congruentie en authenticiteit)
    * Ind. vertrouwenspersoon (inhoudelijk en mentaal)
    * Docent (doel, middelen, methodiek en didactiek)
    * Teamcoach (probleemverheldering, nuancering en behandeling/aanpak (bidirectioneel);
  • team- en organisatie-interventies: relatie tussen mij en de ander en het ‘ik’ als onderdeel van het team;
  • crisisinterventie (interviewen actoren / bestuderen werkprocessen en relaties /thema’s: visie, mentale veiligheid en communicatie, taakeisen, regelmogelijkheden en autonomie).

Naast bovengenoemde interventies en coachingsactiviteiten ten behoeve van bestaande actoren in een team of organisatie, is het mogelijk om onderzoek te doen naar toekomstige versterking dat team of die organisatie. Ook kan de sportpsycholoog de rol van vertrouwenspersoon binnen de organisatie op zich nemen.

Onderzoeks- en begeleidingstraject
Sporters en ook coaches moeten in het ‘nu’ opnieuw leren voelen, ervaren, spelen. Spel impliceert ook dat een en ander zich voltrekt vanuit de intrinsieke motivatie en dat er geen extern doel (prestatie, ‘Oranje’, status) aanwezig is. Vreugde en balans scheppen een creatieve kracht, waardoor het ware ‘ik ‘wordt gemanifesteerd: je maximale talent. Wanneer je probeert in het ‘nu’ te zijn, ervaar je slechts. Je beleeft het niet, je leeft het en dat is wat men noemt de ‘flow’. Tijd bestaat dan niet en welke sporter kent niet de gedachte: “Jammer, de wedstrijd is nu al klaar” of “ik had nog zoveel over, ik zit totaal niet stuk”.

In de eerste fase van sportpsychologische interventies is een vaststelling van de uitgangs-positie van belang. Daarvoor gebruiken we het assessment. Dat bestaat in dit geval uit:

  • persoonlijkheidsonderzoek (alleen met het onderzoeken van ook deze component heeft een assessment zin) door middel van test en interview;
  • meten van competenties;
  • onderzoek naar kwaliteiten, prestatiemotivatieniveau, copingstijl, interactiestijl;
  • observatie;
  • begeleidingsgesprekken/sportpsycho-educatie (omgaan met kritiek, stress, instructie, waarden, verzoeken en prestatie e.d.).

In de praktijk houdt al het voorgaande op individueel niveau in dat door intensieve interviews, observatie en begeleidingsgesprekken eerst aandacht zal worden besteed aan het vergroten van het introspectief (zelfinzichtgevend) vermogen. Pas daarna kan de juiste mentale vaardigheid worden aangeleerd. Dus wanneer men groeit naar een stabiele persoonlijkheid, en daarvan spreken we wanneer er balans is tussen ratio en gevoel, kan de stap worden gezet naar het aanleren van de mentale vaardigheden. Zowel groepsgewijs als ook individueel.

Individuele trainingen
In persoonlijke mentale training gaat het over Mindfulness Based Cognitieve Interventies en algemeen cognitieve gedragsinterventies zoals exposureoefeningen, ontspannings-oefeningen, RET (rationeel emotieve therapie), visualiseren, mediteren, autogene training e.d. 

Groepstrainingen en groepsdynamica
Eerder stelden we vast dat ook een team is opgebouwd uit een set van waarden, ideeën, ervaringen, drijfveren en emoties. En daar waar het individu of de speler zichzelf zal moeten regisseren, is dat bij een team de taak van de coach. Een speler zal zichzelf vanuit zijn kracht en talent moeten inzetten, een trainer of coach zal dat moeten doen bij zijn spelers. Dus hij zal zijn teamleden niet moeten benaderen als eenheidsworst. Ook zal hij de spelers onderling ervan moeten doordringen dat ze genuanceerd naar elkaar moeten leren kijken. Elkaars (psychische) sterkten en zwakten kennen en respecteren. Niet iedereen kan er tegen om tijdens een prestatie bij de les te worden ‘geblaft’. 

Kenmerken van sportgroepsdynamica:

  • De coach is in contact met elke speler afzonderlijk maar ook met het team als een geheel.
  • Authenticiteit en congruentie van de club, sportbond, speler en coach zijn van belang.
  • De coach en de spelers beïnvloeden elkaar continue. Er moet sprake zijn van wederkerigheid.
  • Omgang is een bidirectioneel proces.

Groepsdynamica en z’n (inter)actie en communicatie speelt zich af op vijf niveaus. Op deze niveaus kun je interveniëren:
* inhoudsniveau: het wat en waarom;
* procedureniveau: het hoe en waarom;
* interactieniveau: wat gebeurt er tussen de deelnemers/actoren;
* bestaansniveau: wat gebeurt er in ieders binnenwereld (ook die van de groep);
* context: wat komt van buiten de groep naar binnen, dus ook alles wat geen  onderdeel is   van de groep maar wel aanwezig is in het proces (bijvoorbeeld de pers).

In de groepstrainingen, welke uit een drieluik bestaan, komen respectievelijk de volgende thema’s per trainingssessie aan bod:

  1. wat ervaart men aan eigen en andermans gedrag, kwaliteiten, vaardigheden,  karakterstructuur, ambitie, motivatie en communicerend vermogen;
  2. vergroten van het inzicht in samenhang tussen Gebeurtenis-Gedachte-Gevoel-Gedrag (wat belemmert, wat niet). We spreken hier over karakter, (irrationele) denkstijl en interactiestijl (RET: rationeel emotieve therapie);
  3. ervaringen, samenvatting en evaluatie: Ben ik veranderd na training 1 en 2? Wat doe en vind ik en wat doet het met mijn omgeving?